De avond voor vertrek eten we hapjes in de keuken, kletsen wat af en kijken daarna een grappige film samen. Heerlijk nog even cocoonen voor vertrek. Als ik de jongens naar bed doe, wordt grote smurf ineens heel stil. Ik hoor hem snikken in zijn bed. Hij wil niet dat ik ga. Hij gaat me missen en dat wil ie niet. Ach, manneke. Ik vertel hem dat ik ook veel aan hem ga denken en ook waarom deze tocht zo belangrijk is voor me. Hij wordt iets rustiger. Weet niet of ie het nu snapt of het heel hard weg aan het duwen is. Bellen heeft ie liever niet. Prima, kerel, maar ik ben er voor je als het nodig is. Altijd.

In alle vroegte scheuren we over de A2 en A9 naar Schiphol. Heerlijk zo vroeg in de ochtend. Dan is de luchthaven echt een wereld op zich met mensen die al uren wakker zijn en (met vaak veel spanning) aan hun reis beginnen. Maar toch is het in de ochtend een stuk bedaarder dan later op de dag. Toch sjeest menig familie me voorbij met een hyper gillende moeder dat iedereen bij elkaar moet blijven of met boosheid over hoe ontzettend slecht ze zojuist behandeld zijn. Jongens, relax, je gaat op vakantie. Niemand dwingt je om te gaan. Geniet van het vooruitzicht van een weekje (waarschijnlijk) zon.

In het vliegtuig word ik langzaam wakker. Of eigenlijk doezel ik de meeste tijd. Nog niet helemaal klaar om aan de dag te beginnen. Ik moet veel denken aan mijn rugby-ers. Dit jaar ben ik trainer en coach van uk z’n team. Ik vind het geweldig om te doen, maar merk dat ik er thuis ook wel veel mee bezig ben. Weet nog niet of dat een goed teken is of juist niet. Ik wil graag dat ze het goed doen en wil ze alles meegeven wat ik weet. Zodat ze ‘later als ze groot zijn’ een goede basis hebben gehad. Maar misschien vragen we wel teveel van ze. Gaat het vooral om lol maken en komt techniek en spelinzicht later pas. Sommige spelers lijken geboren rugbyers, anders blijven wat bang voor contact. In de oefeningen doen ze goed mee, maar in een wedstrijd geven ze zichzelf een positie aan de buitenkant, weg van de drukte.

Ik snap het wel. Zou zelf voor geen goud mezelf op de grond laten duwen door iemand. Vijf keer achter elkaar. Lijkt me vreselijk. En toch boeit het spelletje zelf me enorm en krijg ik er elke week veel energie van langs de lijn. En wat ik echt gaaf vind, is de vorderingen die de jongens maken. Ze leren veel en raken steeds beter op elkaar ingespeeld. Elke eerste wedstrijd lijkt het even warmdraaien, maar daarna lijken ze het weer op te pikken. Dat is mooi!

Mijn andere smurf is inmiddels aan het badmintonnen. Wie had gedacht dat mijn oude sport door mijn kinderen zou worden opgepakt? Ik niet. Maar hij vindt het leuk. Precies voldoende teamsport, zonder meteen druk met een bal te hoeven doen. En hij pakt het goed op. Wellicht wat stijver dan je zou wensen, maar hij krijgt goed inzicht in het spelletje. De laatste wedstrijd vroeg hij me zelfs of ik nog tips voor hem had. En sterker nog, toen ik ze gaf, voerde hij ze zowaar ook nog uit. Dit is voor mij onbekend terrein. Hij is altijd enorm autonoom. Bewonderenswaardig misschien, maar voor ouders ook wel eens lastig. Als je nooit mag laten zien hoe je veters moet strikken of hoe je je jas aan en dicht kunt doen. Of nooit tips mag geven voor een makkelijkere oplossing. Maar nu, bij badminton, mocht het wel een keer. Ik vond het een eer. En hij won het potje ook nog. Dus ook hij werd beloond.

Ik voel me een beetje dubbel deze keer, nu ik naar Spanje afreis. Gek dat het de laatste keer is. Hoe zou het zijn om dit echt af te ronden? Maar ook trots dat ik het heb volgehouden. N zei vanmorgen ook in de auto hoe gaaf het is dat we dit zes jaar hebben kunnen doen. Elk jaar een cadeau aan mezelf. En ook hij geeft me een cadeau door er onvoorwaardelijk achter te staan. En me zo nu en dan aan te sporen toch echt weer te gaan boeken. Ik word er een beter mens van, geloof ik. Dat zal voor iedereen gelden.

Een collegaatje gaat het ook doen. Die begint volgend jaar mei. We kwamen erover te spreken en ze werd helemaal enthousiast. En ik ben alleen maar in staat dat aan te moedigen. Want iets mooiers ga je niet meer meemaken. Dus iedereen, die twijfelt. Of ooit dacht: hé, zal ik? Ja. Ga. Ga en ervaar het. Het is een once in a lifetime experience. Ook als je wel tien keer gaat. Ga, zet die eerste stap. Letterlijk en figuurlijk.

En ineens komt deze bij me binnen. Een goede vriendin uit Australië stuurde hem toen ik zes jaar geleden begon. En vanavond ontmoet ik mijn Ierse camino vriendin van een paar jaar geleden. …And until we meet again, may God hold You in the Palm of his hand. Ik hoop dat hij goed gezorgd heeft voor haar, in de tijd dat we elkaar niet gezien hebben. O, wat bijzonder om haar nu weer te ontmoeten in dit stukje Spanje.

Voor de weet-niet-hoeveelste keer ben ik op het station in Léon. En ben weer verbaasd hoe het hier gaat met treinen. Een trein stroomt leeg. Dan wordt het perron afgesloten. En wil je naar een trein, dan moet je via een andere ingang het perron weer op. Maar alles rijdt op tijd. In complete rust. En Leon is toch niet de kleinste stad van het land. Maar ook in Madrid gaat het zo. Chamartin is een groot treinstation. Qua aantal sporen vergelijkbaar met Utrecht CS. Qua aantallen reizigers weet ik niet. Maar er zit ook een groot metrostation onder. Op Chamartin wachten alle reizigers boven in de hal. Een paar minuten voor de trein komt, laat het grote bord dat zien en gaat iedereen keurig in een rijtje naar beneden. Zelfs met tassen en kaartcontrole lopen ze niet uit de pas en vertrekt de trein keurig op tijd.

Wat is zelf echt heel fijn vindt, wellicht een tip voor de NS, nagenoeg alle kaartjes zijn geplaceerd. Kaartjes kun je ook het beste vooraf online bestellen. Niet alle treinen hebben nog plek op de dag zelf. Dus je kunt altijd zitten, het is niet dringen. En je hebt als bedrijf mega inzicht in reizigersgegevens. Want zodra iemand uitstapt, komt die plek vrij voor een andere boeker. Nadeel is dat als je te laat bent met boeken, je gewoon niet meekunt en dikke vette pech hebt. Maar toch vind ik het een dikke plus ten opzichte van Nederland. Je ziet ook veel mensen echt lange afstanden reizen. Scheelt ook weer files op de weg. Er komt zelfs zonet een conducteur langs om te kijken of iedereen aan boord is. ‘U gaat toch naar Ponferrada?’ ‘Si’, zei ik in mijn beste Spaans.

Oké oké. Helemaal top is het niet. Ik hoor de conducteur omroepen dat het volgende station Ponferrada is. Maar als de trein stil staat en ik snel mijn rugzak omgooi blijkt er toch nog een ander stationnetje te zijn. Eentje waar niemand in- of uitstapt. Dus ik wacht bij de deur. Want hoe lang kan het duren, als je net hebt omgeroepen dat het volgende station Ponferrada is? 20 minuten ongeveer, heb ik daar gestaan. Durfde op een gegeven moment ook niet meer de cabine in. Overactieve pelgrim die ik daar ben.

Eenmaal op de goede plek heb ik weer contact met Mary. Ze heeft een heerlijk hostel geregeld voor ons. De bus vertrekt echter pas over 3 uur. En daarna ben ik nog een kwartier met de taxi onderweg. Ik besluit toch maar om meteen met de taxi te gaan, dan ben ik binnen een half uur op mijn eindbestemming. En ja hoor. Koud uit de taxi, zie ik de rode Ierse lopen. Wat een heerlijk weerzien!

We gaan meteen verder waar we vier jaar geleden gebleven waren. Echt, helemaal te gek. Een goddelijk fijn, en gezond, menu perigrino wordt voor ons bereid aan de overkant en we tikken samen een flesje vino tinto weg. Hè, wat heerlijk om weet terug te zijn in Spanje!

Buen Camino!